Interview door Hetty Buist: Op een regenachtige dag hebben wij een gesprek met Victoria Murillo van IK BEN ik dans over haar werk.

Hoe was je toen je begon te dansen?

Toen ik ging dansen was ik een heel bescheiden meisje. Dat ik het zou durven om op het podium te staan, gezien te worden en daarop te dansen voor publiek, dat had ik nooit gedacht. Na een aantal jaren dansen was er van alles met mij gebeurd. Ik werd een blijer mens.

Hoe komt het dat dansen goed is voor mensen?

Als eerste cadeau, krijg je kleur in je wangen, warmte in je lichaam, dat stimuleert een goed hartritme en de ademhaling. Dat ontspant je spieren. Dans en muziek gaan meestal samen. Dat beweegt je, aan de binnen- en aan de buitenkant. Je emotionele en sociale wereld komen in beweging.

Je krijgt vertrouwen in je lichaam en in de bewegingen ervan. Daarnaast word je bewust van je eigen plek, de ruimte om je heen, je rol in de groep en je bent creatief bezig.

Hoe wordt dan aan vertrouwen via beweging en dans gewerkt?

Fundamenteel is dat je geniet als je danst. Beetje bij beetje neem je waar hoe je bent en hoe je beweegt: hoe groot je bent, hoe klein, hoe groot je jezelf kunt maken, hoe zwaar en sterk. Daarnaast kijk je om je heen en zie je wie de ander is. Je danst en beweegt met de ander, je communiceert non-verbaal en dat is krachtig. Dat is trouwens de manier waarop kinderen het meest communiceren.

Van een stopdans kan een kind veel leren. Als hij leert zichzelf te beheersen, zich te laten gaan en stoppen, te focussen en hij voelt zich goed in zijn vel, letterlijk, dan is hij weerbaar en gelooft hij in zichzelf.

Maar weerbaar zijn is niet altijd sterk zijn. Kinderen leren ook om zich kwetsbaar op te stellen of om ruimte te maken voor anderen. En als ze even moe zijn of zich terug willen trekken, dan gaan ze zitten in een hoekje of met een ouder op de grond of gaan ze gewoon vrij bewegen in de ruimte.

Wat vinden ouders in je lessen?

Ouders zoeken een ontspannend, leerzaam en plezierige les waar de kinderen vanuit zichzelf kunnen dansen. En dat vinden ze in mijn lessen. Ouders vinden de mogelijkheid om samen met hun kinderen te zijn en als ze groot worden, en zelfstandig dansen, genieten ze enorm van gezamenlijke lessen, die vaak ook in de open lucht plaatsvinden.

Weerbaarheid door middel van dans spreekt veel ouders aan. We creëren samen mooie contactmomenten met de kinderen, die na de les blij naar huis gaan. Kinderen worden gezien in hun kwaliteiten en leren een waaier aan bewegingsmogelijkheden.

Hiervoor laat ik me inspireren door de bewegingspedagogiek van Sherborne, Schrijfdans, Rots & Water programma, Laban Movement Analysis en Danstherapie.

Zijn er “gebruiksaanwijzingen” in je lessen?

Ja, ik vraag ouders vaak naar het kind te kijken. Als het kind alleen maar wil kijken hoe de andere kinderen het doen, is dat prima. Als het kind graag op schoot wil, dan benoem ik dat dat ook oké is. Ideeën als: “het moet leuk zijn” en “het is pas leuk als je meedoet” probeer ik te ontkrachten. Dit is niet voor iedereen gemakkelijk. Uit ervaring weet ik dat na 3 à 4 lessen de meeste kinderden wel op hun gemak zijn en zich vertrouwd voelen om hun beweging te laten zien. Ook de ouders.

Nodig je mensen uit om het anders te doen dan ze gewend zijn?

Ja, vooral om niet te veel te willen/verwachten/vragen van de kinderen. En als dat lukt, dan hebben we allemaal plezier.

Wat voor oefeningen doe je in een les en kun je doelen benoemen?

Ik gebruik heel simpele en herkenbare dingen om een thema te introduceren, in beweging te komen en om contact te maken. Kinderen doen alsof ze slapen, gaan op schoot, maken zich klein of groot op de mat. De ouders bijvoorbeeld gaan dan hun kindje aaien, maken contact en kijken naar het kind op een andere manier. Werken op de grond is voor kinderen fijn. Als een moeder gaat zitten of liggen op de grond, kruipt het kind meteen naar haar toe. Daar versterk je het samen gevoel en het zelfvertrouwen.

Vervolgens gaan ze strekken, handjes worden één voor één wakker. Dan gaan ze zelf ook dingen benoemen, bv hun ogen, buik, voeten, hoofd. Dat helpt voor het zelfbewustzijn.

En dan gaan we verplaatsen, dansen, uitbeelden. Daarvoor gebruik ik bekende kinderliedjes, boekjes kinderdansmuziek, waardoor de kleintjes gestimuleerd worden om te oefenen met afzetten, leunen, rollen, vallen, schuiven, kruipen, springen, etc.

Als kinderen eerst dansen met hun ouder en daarna, als ze wat ouder zijn, naar de les komen waarin ze zonder hun ouder zijn, hoe is die overstap voor ze?

Dat gaat eigenlijk altijd goed. Vaak zit er wat tijd tussen omdat de kinderen ook naar school gaan op hun vierde en dan een tijdje stoppen. Na één of twee jaar komen ze terug en dan zijn ze er ook klaar voor om zonder hun moeder de lessen te volgen. Als er een nieuw kind komt dat liever de ouder erbij heeft, dan kan dat. De andere kinderen vinden dat prima. En meestal is dat een paar keer en daarna kan de moeder wegblijven.

Je start met een nieuwe groep voor kinderen van 6 tot 8 jaar? Wat doe je in die lessen?

Bij die groep is er de vraag naar het bevorderen van zelfvertrouwen ofwel weerbaarheid. Op een speelse manier gaan kinderen stevig leren staan. Sterke buik, benen en voeten maken, en ook een sterke blik. Dat samen met een steunende ademhaling. Kinderen ervaren dat ze controle hebben over hun eigen lichaam, en dat is heel belangrijk.

Dat bouwen we in de lessen verder uit met krachtoefeningen; staan als een boom, met je wortels goed in de grond. En dan duwen tegen elkaar; hoeveel kracht gebruik je? Daarin komen aspecten van de Rots & Water trainingen en de bewegingspedagogiek van V. Sherborne aan bod en deze worden verbonden met dans.

[In El Salvador heeft Victoria dansleerkrachten, leerkrachten van gehandicapte kinderen en sportleerkrachten getraind in haar manier van dans. Niet op prestatie gericht, maar op bewustwording, het in beweging krijgen van kinderen, en vooral op het bouwen van een sterke en blije ik].